schijf_1960

Het ontstaan van Schijf

Schijf dankt zijn ontstaan aan de turf, vroeger een belangrijke warmtebron; of beter gezegd: Schijf dankt zijn ontstaan aan de grote ronde heuvel zwarte moer, of veen, die zich ten zuiden van het huidige dorp bevond. Deze heuvel, die een hoogte van wel 16,5 meter boven N.A.P. had, was onderdeel van een groot moergebied dat in 1357 werd verkocht door de toenmalige eigenaren Hendrik van Boutershem en Marie van Merkshem (Merksem, Merxheim), heer en vrouwe van de heerlijkheid van Bergen op Zoom. De nieuwe eigenaren verpachtten het op hun beurt aan commerciële turfgravers en zo kwam de moernering op gang.

Swerter Scive

De eerste ons bekende vermelding van ‘de swerter (zwarte) scive’ , d.w.z.: de zwarte schijf moerveen waaraan het latere dorp zijn naam ontleende, vinden we in een verkoopacte uit 1423. Een scive moers was de gebruikelijke benaming voor een aaneengesloten veengebied. En de plaatselijke moer was zwart, dus van de hoogste kwaliteit.

Turf

Zo’n veengebied werd in delen verkocht en ontgonnen. De arbeiders die hiervoor werden ingehuurd – doorgaans afkomstig uit Vlaanderen – leefden in zogenaamde ‘keten’ zo dicht mogelijk bij hun werkplek, in ploegen van 4 mannen die de moer ontgonnen, een vrouw die voor het huishoudelijke werk zorgde en een hond die de boel bewaakte. Voordat het eigenlijke ontginningswerk kon beginnen moest het gebied eerst worden ontwaterd, en werden er sloten en vaarten aangelegd waarlangs de turf kon worden vervoerd. Voor het werk beschikten de mannen over verschillende gereedschappen, waarvan de bekendste de ‘greef’ was, een korte schop met zeer breed blad. De moer werd op het juiste formaat uitgestoken, aan de rand van de afgraving te drogen gelegd en vervolgens gestapeld en afgedekt om verder te drogen. Het heette dan turf. Het formaat van de turfjes was veel kleiner dan wat nu nog m.n. in Drenthe gestoken wordt, nl. ongeveer een kubieke decimeter na het drogen. Dit vergemakkelijkte het transport per boot of kar. De turf werd op gewoonlijk op houten schuiten, ‘vletten’ genaamd, over de Vlettevaart naar Oudenbosch vervoerd, en vandaar verder het land in.

De Oude Zoek

Toen de ’zwarte schijf’ ten zuiden van het huidige dorp was afgegraven bleef er een groot ven over, bekend als de Oude Zoek. Dit werd rond 1850 ingepolderd en als landbouwgrond in gebruik genomen. De zandbodem die overbleef na afgraven van het veen werd vruchtbaar gemaakt met de mest die de turfschepen op hun terugreis meebrachten. Zo werd het interessant voor boeren om zich hier te vestigen, en ontstond het gehucht Schijf.

[Veel van de bovenstaande informatie is afkomstig uit het boek Verdwenen Venen van K.A.H.W. Leenders (2013)].